kruiden- en vlindertuin akkers boomgaard hooiland grienden rietland waterpartijen houtkade
In het stinzenbos treft u zogenaamde stinzenplanten aan. Met stinzenplanten worden bolgewassen en kruidachtige, overblijvende gewassen bedoeld, die veelal rond boerderijen, in kloostertuinen en op buitenplaatsen groeien. Deze planten bloeien vooral in het voorjaar. Ze profiteren van het licht onder de dan nog kale bomen. Ze hebben vaak een waardevolle cultuurhistorische achtergrond. Het zijn dan verwilderde gewassen die bij kastelen en stadswallen groeien en die oorspronkelijk niet in de regio voorkomen. Vanaf de zestiende en zeventiende eeuw zijn stinzenplanten door adel, boeren en monniken in hun tuinen en landgoederen in Nederland geplaatst.
Het woord ‘stinzenplant’ komt van het Friese woord ‘stins’ (‘stenen huis’). De term werd in 1932 voor het eerst gebruikt bij een beschrijving van planten bij een oude stins in Veenwouden. Plantenliefhebbers hebben de term overgenomen en gingen hem ook gebruiken voor voorjaarsbloeiers die elders in het land op historische plekken groeiden. Veel stinzenplanten hebben na hun introductie en verwildering een functie gekregen in het ecosysteem, voor insecten, maar bijvoorbeeld ook voor vogels en schimmels. Op de heemtuin worden regelmatig biologische bolgewassen bijgezet, vaak tijdens de natuurwerkdag in november.